JeanPaul Paula

Dit interview is gemodereerd door Shaquille Shaniqua Joy.

Wie ben je en wat vind je het leukste aan je werk?

Mijn naam is JeanPaul Paula – dat is wie ik ben. Wat ik het leukste vind, is dat ik met veel verschillende mensen in contact kom en ik denk, althans dat hoop ik, dat ik ze uitnodig om groter te dromen en te denken.

 

Welke rol speelt duurzaamheid binnen jouw werk en praktijk?

In zekere zin is dat het bewustzijn dat ik probeer te delen over de Zwarte ervaring. Ik denk dat het duurzaam is voor Zwarte mensen om ‘woke’ of bewust van zichzelf te zijn en te weten dat ze niet alleen zijn. Ik denk dat het mensen gaandeweg in staat stelt om na te denken over duurzaamheid in een bredere zin want ik denk niet dat duurzaamheid alleen betekent dat je ‘groen’ leeft of ‘groen’ consumeert. Voor mij gaat het om het creëren van ruimte, het voeren van een dialoog en hopelijk het geleidelijk herschrijven van onze geschiedenisboeken, zodat ze realistischer worden in de zin van de identiteit van Zwarte mensen en onze zelfdefinitie.

 

De tentoonstelling bij Fashion for Good heet Knowing Cotton Otherwise. In tegenstelling tot sommige andere installaties in deze tentoonstelling, heb je een pop-up show gedaan. Kun je ons hier meer over vertellen en hoe je proces was? 

Ik denk dat het een heel groot onderwerp is dat wordt afgezwakt omwille van de gevoelens van mensen en hun verband met de realiteit. Hoe nodig je Zwarte mensen uit om over zo’n heftig onderwerp te discussiëren en ga je er dan op een luchtige manier mee om, omdat we er in het Westen zo over spreken? Het heeft voor ons geen zin om over katoen te praten omdat wij het probleem zijn. Dus om een manier te vinden om mezelf uit te drukken binnen dit concept, ben ik diep ingegaan op vragen als: Wat is katoen? Waar komt het vandaan? Wat heeft het met ons als mensen van kleur te maken? En alles wat ik tegenkwam was natuurlijk verschrikkelijk en iets waar ik me al bewust van was, en ik had echt moeite om mijn plaats te vinden in hoe ik daarover kon discussiëren.

Ik had een paar maanden om erover na te denken omdat het zo ging met het museum – ik zeg dit allemaal omdat ik vind dat mensen het moeten weten. Ik heb het gevoel dat een dialoog met een instituut het soms moeilijk maakt voor kunstenaars om zich uit te drukken, vooral als de organisatie er intern nog niet klaar voor is. Daarna ging het me eigenlijk vrij gemakkelijk af. Toen ik bedacht dat ik echt iets wilde doen uit zelfexpressie, ging ik nadenken over hoe ik mijn kunst door de jaren heen heb gepresenteerd en of ik iets kon doen dat daarop zou aansluiten. Zo kwam ik bij mijn eindresultaat. Ik kon zelfverzekerd aangeven dat dit genoeg was om te tonen en ik vond het niet nodig om dieper te duiken dan dat.

Toen besloot ik een bed te maken met prints van mezelf erop. Mijn lichaam en mijn huid staan in die zin voor ons als Zwarte mensen die verweven zijn met katoen. Hoe groot de huidige katoenindustrie is, zou niet mogelijk zijn geweest zonder de trans-Atlantische slavenhandel en vooral niet zonder de mensen die tot slaaf werden gemaakt in de tijd dat de katoenindustrie echt groot werd. Het is bijna onmogelijk om katoen aan te raken dat schoon is, dus ik probeerde uit te zoeken hoe ik mensen kan uitleggen dat deze stof die we gebruiken fundamenteel gelinkt is aan slavernij. Ik probeerde een manier te vinden om katoen met ons bewustzijn te verbinden. Ik vergeleek het met slaaptoestanden. Er zijn vijf slaaptoestanden, maar ik concentreerde me op vier en die slaaptoestanden hebben veel te maken met je bewustzijn en of je wakker bent of niet. Ik wilde mensen wakker maken. Toen ik wokeness besprak, raakte het erg verbonden met het idee van wakker zijn en slapen, en waar doe je dat? In bed.

In mijn werk heb ik mezelf teruggeplaatst in het fotoalbum van mijn familie nadat ik eruit geschopt was omdat ik homosexueel ben. In de meeste van mijn tentoonstellingen heb ik een deel van ons huis gebouwd. In 2020, toen ik blut was, moest ik naar huis en ontwikkelde ik mijn eerste concept voor een project dat mijn leven veranderde, namelijk de Calvin Klein tentoonstelling die ik een paar jaar geleden deed. Toen ik thuis was en gesprekken met mijn familie voerde, wilde ik mijn Zwarte homosexuele zelf opnieuw in mijn familie introduceren. En dit is waar het meeste van mijn werk over gaat, huiselijke omgevingen waar ik de omgeving gebruik als een fotoalbum. Ik toon mezelf en mijn familie en hoe we naast elkaar bestaan, vooral als Zwarte mensen. Daarom besloot ik het bed te maken; ik wilde het laten lijken op mijn slaapkamer.

 

Je hebt ervoor gekozen om je pop-up tentoonstelling “WOKE In Bed With JeanPaul Paula” te noemen. Ik denk dat sommigen van ons huiveren bij het horen van die term, omdat hij vaak verkeerd en te veel gebruikt wordt. Waarom heb je dit onderwerp en deze titel gekozen? 

Dat was precies mijn bedoeling. Ik wilde niet dat mensen zich echt uitgenodigd voelden, en ik wilde dat ze huiverden omdat het nogal cringeworthy zou zijn. Ik denk dat dit hele onderwerp ook behoorlijk cringe is, en ik wilde dat we allemaal zouden begrijpen dat we ons niet per se bewust zijn van wat we op ons lichaam dragen, vooral Zwarte mensen en hun verband met dit onderwerp. Ik heb er eigenlijk voor gekozen om dit project een beetje denigrerend te laten zijn, ik wilde dat mensen zich ongemakkelijk zouden voelen. Ik begrijp helemaal wat je bedoelt, vooral als ik kijk naar hoe deze term wordt behandeld in de Witte media. Hij is volledig uit zijn context gerukt en ik wilde mensen eraan herinneren dat het geen wapen is. Ik wijs niet met mijn vinger naar andere Zwarte mensen en zeg: “Hé, jullie zijn hier niet en jullie zijn je niet bewust genoeg.” Ik zeg alleen dat binnen het gesprek over bewustzijn, ik deze term gebruik. Het is onze Zwarte manier om te zeggen ‘wees voorbereid op wat de Witte wereld je te bieden heeft, maar wees je er ook van bewust, blijf goed geïnformeerd’.

 

Wat hoop je dat bezoekers onthouden na het zien van je werk in het museum, en hoe voelde jij je na je performance?

Ik denk niet dat mensen hebben geleerd wat ik wilde, want als je zo’n open gesprek voert, gaat het minder over mij en meer over het publiek. Ik denk dat elk individu iets eigens heeft meegenomen. Op het moment dat ik in gesprek ging met de Witte persoon in de zaal, werd dat helaas de belangrijkste focus. Hoezeer ik ook probeerde om het gesprek terug te leiden, het werd daarna bijna onmogelijk om die energie de ruimte te doen verlaten. Daarom zeg ik in de toekomst misschien gewoon dat er helemaal geen Witte mensen bij mogen zijn, wat iets is wat ik niet wilde doen omdat we daar in dit land nog niet klaar voor zijn. Het is voor ons onmogelijk om een onafhankelijk gesprek te voeren en daadwerkelijk iets te veranderen.

 

In de tentoonstelling staan collectiviteit en gemeenschap centraal. Waarom is een op collectiviteit gerichte mentaliteit voor jou belangrijk?

Superbelangrijk, maar tegelijkertijd denk ik dat er ook een moment is voor individuen, wat volgens mij heel normaal is als je ergens nieuw bent, of een student bent. Ik denk dat het normaal is om het idee te hebben dat als je vrienden vindt die hetzelfde denken, je samen vooruit kunt. Ik vind dat geweldig, maar ik denk niet dat mijn generatie die luxe had zoals mensen die nu hebben. Daardoor ben ik heel erg een individu en iemand die de dingen alleen doet.

 

Op welke manier breng je dit in verband met de generatie?

Ik heb het gevoel dat er in mijn generatie niet veel mensen van kleur waren die specifiek deden wat ik deed, dus het was bijna onmogelijk om met hen samen te werken. Ook in de mode, waar ik ben begonnen, heerst er in Nederland helaas een sfeer die niet erg uitnodigend is voor mensen van kleur. Dus daarbinnen moest ik mijn eigen bestaan creëren. Ik werk op mijn eigen manier collectief en ik geloof nog steeds dat het zeer belangrijk is voor de bredere gemeenschap om dat ook te doen. Ik denk dat het bijna onmogelijk is om voortgang te maken als je het alleen doet. Dus ik heb mijn vrienden en ik heb mijn veilige plekken, maar wat betreft collectiviteit heb ik het gevoel dat ik meer de nadruk leg op het  creëren van ruimte en dan mensen fysiek of actief helpen met wat ze kunnen doen. Ben ik collectief met mijn familie of heb ik gewoon een familie? Ik nodig ze heel veel uit, zodat ze deel uitmaken van wat ik doe. Mijn ouders hebben geholpen bij het opbouwen van deze tentoonstelling en alle andere die ik heb gedaan, behalve degene die ik in Parijs heb gedaan. Als er een budget is, nodig ik eerst mijn eigen mensen uit en mensen die ik vertrouw.

Conversation for Good