Sha’Mira Covington

Dit interview is gemodereerd door Shaquille Shaniqua Joy.

In oktober 2022 opende het Fashion for Good Museum in Amsterdam de lopende tentoonstelling Knowing Cotton Otherwise. Omdat katoen een zeer gelaagd en veelzijdig onderwerp is, besloten de curatoren het doorlopende gesprek weer te geven via een tentoonstelling die evolueert en daarom in drie fasen wordt ontwikkeld. In februari van dit jaar opende het museum de deuren van de tweede fase, getiteld Bodies of Work, met toegevoegde installaties die verwijzen naar zowel menselijke als niet-menselijke entiteiten.

Een van deze nieuwe installaties is getiteld Curative, Confronting and Healing the Fashion-Industrial Complex van Sha’Mira Covington. Het woord curative in de titel verwijst naar Sha’Mira’s cureren van objecten die een raakvlak hebben met haar leven. Ook verwijst het naar het idee dat cureren “in staat stelt tot nadenken over het proces van genezing zoals dat betrekking heeft op katoen in het mode-industrieel complex”, aldus Sha’Mira. Daarnaast vindt ze dat de term mode-industrie “niet adequaat” is, omdat die modernisering en rijkdom impliceert, “wat niet klopt als we denken aan mannen en vrouwen die niet westers en Wit zijn.” In plaats daarvan geeft ze, afhankelijk van de context, de voorkeur aan de term “mode-industrieel complex” om de sociale en politieke systemen te omvatten die door en voor de mode-industrie werken. Ze legt uit: “Als je bekend bent met het concept van het gevangenis-industrieel complex en hoe er allerlei gelaagde en overkoepelende systemen te werk gaan voor een commercieel systeem van gevangenisarbeid, dat is hoe ik de mode-industrie zie.”

De promovenda aan de universiteit van Georgia, die onderzoek doet naar Zwarte belichaming, in het bijzonder de femme praktijken van Zwarte vrouwen, zegt: “In mijn werk kijk ik naar hoe Zwarte femmes in het verleden hun lichaam hebben gebruikt om het bevrijdingsproject te visualiseren of te esthetiseren.” Ze voegt eraan toe: “Wat betreft wie ik ben, waar veel van mijn werk mee te maken heeft: ik ben een afstammeling van tot slaaf gemaakte mensen in de VS en een afstammeling van bezweerders en kruidendokters, Zwarte en Indigenous Native Amerikanen, ik ben yogi, paaldanseres en ik beschouw mezelf als een liberationist.”

In de installatie begint ze met de slavernij en legt ze uit dat “zoals de geschiedenis ons vertelt, tot slaaf gemaakte mensen de eerste scheppers waren van katoen en zorg droegen voor het land”. Vervolgens maakte katoen “de opmars van de westerse mode-industrie” mogelijk. De installatie kijkt naar dwangarbeid, uitbuiting en geweld dat nog steeds bestaat en in het mode-industrieel complex nog steeds meespeelt. Omdat deze geschiedenissen traumatiserend zijn, zegt Sha’Mira dat ze probeert iets helends en “meditatiefs te creëren dat je kunt proberen te overstijgen.”

Ze zegt dat mensen zich afvragen wat het verband is tussen helen en mode, maar voor Sha’Mira is wat we ons lichaam aantrekken heel intiem. Daarom ziet zij kleding en het aankleden van ons lichaam als het perfecte medium voor genezing, wat voor haar nooit een lineair proces kan zijn. Ze legt uit: “Er was niet één trauma en dan eindig je bij genezing” en voegt eraan toe dat “het een westerse constructie is dat je gewond kunt raken en dan helemaal beter wordt, maar zo werkt het niet.” Dit idee zie je ook aan de manier waarop je je  door de installatie beweegt, aangezien deze een niet-lineair ontwerp heeft, dat bijvoorbeeld niet begint bij de historische kledingstukken.

Door het gebruik van objecten die allemaal een tweede of derde leven leiden, wil Sha’Mira “alternatieve” geschiedenissen bieden voor de mainstream en “gewelddadige geschiedenissen die vaak worden verteld over de ervaringen van Zwarte en andere diasporagemeenschappen in het mode-industrieel complex. Hoewel die bestaan, zijn er ook andere verhalen die verteld moeten worden.” Deze benadering is voor haar ook belangrijk vanuit een collectief oogpunt, omdat het verschillende aanknopingspunten biedt voor Zwarte mensen en andere diaspora. Ze geeft aan dat het deel uitmaakt van haar manier van helen in een discipline en industrie die niet gemaakt is voor iemand als zij. Vervolgens zegt ze: “Ik denk dat we niet vooruit kunnen zonder collectieve heling en begrip. De westerse cultuur is lange tijd veel te individualistisch geweest.”

Aangezien het project voor bevrijding niet mogelijk is zonder collectief werk, vindt Sha’Mira het belangrijk om met verschillende verhalen en vertellingen te benadrukken hoe onze realiteiten onderling verbonden zijn en hoe ze elkaar beïnvloeden. Ze zegt dat “we niet alleen op menselijk niveau, maar ook op milieu- en spiritueel niveau collectiviteit vormen” en legt uit hoe al deze aspecten “centraal staan bij het daadwerkelijk leven van een duurzame toekomst”. Over duurzaamheid zegt ze dat de huidige vorm “verankerd is in kapitalisme en consumptie”, volgens haar het tegenovergestelde van hoe het zou moeten zijn. Omdat ze zich richt op het behoud en de verrijking van cultuur, in het bijzonder de ervaringen van Zwarte vrouwen in het mode-industrieel complex, denkt ze niet zo direct aan duurzaamheid. Ze voegt eraan toe dat het tegelijkertijd onvermijdelijk een integrale rol speelt in haar praktijk, vanwege de intersecties waarin ze werkt.

Ten slotte zegt ze: “Ik vind het geweldig dat ik werk kan doen waar ik me goed bij voel en dat mijn cultuur en mijn geest weerspiegeld, vooral omdat het betrekking heeft op het helen van het nalatenschap van mijn voorouders.” Omdat we allemaal verschillende relaties en associaties met objecten hebben, is het Sha’Mira’s wens dat museumbezoekers zich in die verschillen verdiepen en vertrekken met een “perspectief dat van hen is, maar ook groter is dan hun eigen perspectief”.

Conversatie for Good