Nsimba Valene Lontanga

Dit interview is gemodereerd door Shaquille Shaniqua Joy.

Wie ben je en wat vind je het leukste aan je werk?

Ik ben Nsimba Valene Lontanga. Nsimba is mijn Afrikaanse naam en Valene, zou ik zeggen, is mijn Westerse naam. Dat is gewoon wat het is. Ik vertel graag verhalen en dat kan ik doen door dingen te creëren en mode als medium te gebruiken, maar dat kan ik ook doen door te schrijven en door te spreken. Het draait allemaal om het vertellen van verhalen en mensen inspireren om anders te denken of te bewegen, andere keuzes te maken of verbinding te vinden met andere gemeenschappen. Verhalen vertellen die op de een of andere manier een impact hebben, dat is wat ik graag doe. Ik denk – en misschien is dat een Afrikaanse manier van denken – dat we uiteindelijk allemaal verhalen vertellen om te leven. Ik heb het gevoel dat dat de kern is van ons bestaan. We vertellen verhalen om te leven, om ons te verbinden, om erbij te horen. Het is zo menselijk, het is zo fundamenteel, iedereen kan het en elk verhaal is uniek. Daarom hou ik er zo van.

 

Welke rol speelt duurzaamheid binnen jouw werk en praktijk?

Als ik het over duurzaamheid heb, begint het altijd bij de mensen die ik bij mijn project betrek, hoe we duurzame relaties kunnen opbouwen en hoe we ervoor kunnen zorgen dat iedereen goed kan leven. Ik denk dat duurzaamheid voor mij draait om de mensen die deel uitmaken van mijn werk, dus echt proberen om een gevoel van een gemeenschap te bouwen en samen vooruit te komen. Het proces van het creëren van mijn bedrijf gaat altijd over het visualiseren en het bouwen van een ecosysteem, waarin iedereen die erbij betrokken is een belangrijke rol speelt, maar ook baat heeft bij wat ik doe. Duurzaamheid gaat voor mij dus ook over samenzijn en daarom zijn mijn kleermakers niet alleen de makers achter mijn producten maar echt mijn medewerkers.

 

De nieuwe tentoonstelling in Fashion for Good heet Knowing Cotton Otherwise. Jouw werk is deel van het derde hoofdstuk ‘Flipping the Script’. Kun je ons meer vertellen over jouw bijdrage aan deze tentoonstelling en hoe je proces eruitzag?

Ik werd al betrokken bij het begin van de tentoonstelling en het idee was dat ik de ruimte zou krijgen om onderzoek te doen naar wat voor soort verhaal ik wilde vertellen. In het eerste deel van de tentoonstelling maakten we een video waarin ik vertelde over mijn inspiratie en wat ik uit dit proces hoopte te halen. Toen ik contact opnam met het museum, had ik nog geen goed idee van wat ik wilde doen. Dat was het eerste deel waarin ik alleen mijn visie op duurzaamheid en mode deelde, maar niet het concrete verhaal dat ik wilde vertellen. Toen ik leerde dat de tentoonstelling Knowing Cotton Otherwise zou gaan heten, voelde ik meteen dat ik een verhaal moest vertellen dat op de een of andere manier onderbelicht was. Ik hoorde ook over de samenwerking die ik zou aangaan met Oritain, een beslissing die al van tevoren was genomen. Oritain is een bedrijf dat geavanceerde technologie gebruikt om te traceren waar textiel vandaan komt. Ik raakte geïnspireerd door hun traceerbaarheidsproces om uit te vinden wat traceerbaarheid voor mij betekent. Ik raakte geïnspireerd om ontwerpen te maken die de oorsprong traceren van stijlen die deel uitmaken van het moderne leven. Het resulteerde in het kijken naar hoe Afrikaanse vrouwen, Afrikaanse aunties (tantes) – om specifiek te zijn, omdat ik Congolees ben, hoe Congolese vrouwen – altijd al het modebeeld hebben beïnvloed en maar dat niet altijd teruggeleid wordt tot deze vrouwen.

 

Je installatie heet Elements of Poetry. Wat is jouw definitie van poëzie? En welke elementen heb je gekozen om te benadrukken in deze tentoonstelling? 

Het was een heel interessant en uitdagend proces omdat ik het gevoel had dat ik bij het vertellen van een Afrikaans verhaal, als iemand die deel uitmaakt van de diaspora, ook de mensen moet betrekken die de eigenaars zijn van deze verhalen. Ik werk altijd met kleermakers, die verbonden zijn met deze verhalen, en ik heb ervoor gezorgd dat de stukken in Afrika zijn gemaakt. Ik werk in Ghana met een goede vriend en kleermaker genaamd Tetteh Kwashi Yawehson. Ik deed mijn onderzoek, maakte de schetsen en ging vervolgens met hem in gesprek om deze stukken te bedenken. Dit was een proces van lange videogesprekken, een andere manier van ontwerpen. Hij werkte in het atelier en drapeerde stof op een model, gebruikte spelden en knipte dingen uit zodat we echt samen aan de silhouetten konden werken. Ik vond het geweldig dat ik pas-sessies op de Afrikaanse manier kon houden, niet met modellen in het atelier om de stukken te passen, maar met vrouwen die we kenden uit de buurt waar hij woont. Vrouwen van alle leeftijden en alle maten kwamen langs om de stukken te passen wanneer ze maar tijd hadden. Zo hebben we geprobeerd om zoveel mogelijk op een Afrikaanse manier te creëren bij alle verschillende stappen van het proces.

 

De titel Elements of Poetry is geïnspireerd op de ritmes van de Congolese Rumba, een genre dat populair werd na de onafhankelijkheid van Congo en bekendstaat om poëtische teksten in het Lingala. Lingala is een Bantoetaal die we daar spreken en voor verzet en het terugwinnen van het Congolese verhaal staat. Ik heb de titel Elements of Poetry gebruikt omdat Congolese Rumba poëzie is. Rumba heeft veel elementen van poëzie, van de woorden die wordt gebruikt tot de muziek en de geluiden, het is heel poëtisch, en ik heb mijn aunties altijd zien dansen en zichzelf zien uitdrukken op deze poëtische ritmes. Ik zag een verband tussen de manier waarop Rumba een herwinning is van Congolese verhalen en de viering van de oorsprong van Afrikaanse modestijlen als eerbetoon aan deze aunties. Dat is het verband met de titel en hoe die terugkomt in de installatie. Elk silhouet bevat ook elementen die refereren aan Rumba. Elk stuk heeft een poëtische essentie: elementen zoals de omslag, de ruches en de pofmouwen. De aunties die deze kleding dragen bewegen er op zo’n poëtische manier in, dus het voelt logisch dat ik hieraan refereer. Rumba is een feest, maar heeft ook een politieke boodschap vanwege wat die muziek betekent in het Congolese landschap.

 

Wat hoop je dat bezoekers onthouden na het zien van je werk in het museum?

De tentoonstelling gaat vooral over duurzaamheid en ik heb het gevoel dat duurzaamheid tegenwoordig als iets trendy wordt gezien. Ik zag onlangs dit interview met Celine Semaan. Zij is de oprichtster van Slow Factory, een organisatie die zich inzet voor klimaatactie door middel van educatie. Ze zei iets waarvan ik hoop dat mensen het ook zullen meenemen uit mijn werk, namelijk dat het over onze voorouders gaat, en met onze voorouders verwees ze naar mensen uit het Globale Zuiden. Ze zei dat veel mensen in het Globale Zuiden al duurzaam leefden voordat de term ‘duurzaamheid’ populair werd. Wat ik hoop dat mensen beseffen is dat dit onderwerp, dat nu door iedereen als marketing wordt gebruikt, deel uitmaakt van cultuur. Ik houd er niet van dat Afrikaanse modestijlen meestal als ‘traditioneel’ worden gezien, terwijl zoveel van deze stijlen het hedendaagse modebeeld hebben beïnvloed. Afrikaanse kunst wordt ook altijd in een context buiten hedendaagse kunst geplaatst, terwijl kunstenaars als Picasso zoveel inspiratie haalden uit de gemeenschappen van onze voorouders. Het gaat er voor mij om dat mijn werk een Afrikaans verhaal vertelt op een manier die niets te maken heeft met een ‘traditionele’ context. Afrikaanse stijlen, ongeacht uit welk jaar, zijn relevant voor de tijd waarin we nu leven omdat ze zoveel invloed hebben op hoe we ons bewegen. Dat is wat ik hoop dat mensen zien en zich realiseren.

 

In de tentoonstelling staan collectiviteit en gemeenschap centraal. Waarom is een op collectiviteit gerichte mentaliteit voor jou belangrijk?

Collectiviteit is een integraal onderdeel van de cultuur die mij heeft grootgebracht. Kijk bijvoorbeeld naar Afrikaanse spreekwoorden zoals “je hebt een dorp nodig om een kind op te voeden” tot “als je snel wilt gaan, ga dan alleen, als je ver wilt gaan, ga dan samen”. Uiteindelijk draait alles wat we doen in het leven, maar ook de dingen die we doen als creatieven, om erbij te horen. Mijn werk is voor mij een manier om een ruimte te creëren die als een thuis voelt voor diegenen die niet het gevoel hebben dat ze thuishoren in andere modewerelden. Gemeenschap en collectiviteit zijn de essentie. Als je werk – en dat is mijn persoonlijke mening – niet inspireert tot gemeenschap of collectiviteit, waar doe je het dan voor? We willen er allemaal bij horen en we willen ons allemaal verbinden. Daarom zijn we hier, dus dat is heel belangrijk voor mij.

Conversation for Good